Met dank aan Eelco die dit artikel geschreven heeft.

Geschiedenis van de Friet

Friet heeft een lange geschiedenis. Tussen de eerste gecultiveerde aardappel en het eerste frietje zitten vele millenia geschiedenis, en tussen dat eerste frietje en het ontstaan van Frietopia¿ zaten nog eens twee of drie eeuwen. Ik dit artikel zal ik proberen iets van deze geschiedenis te onthullen.

De Aardappel

De aardappel komt uit de Andes in Zuid-Amerika, waar wilde aardappels voorkomen tot op een hoogte van zo'n vierduizend meter. De gecultiveerde varianten ervan stammen waarschijnlijk af van de zuidelijkere soorten. Dit blijkt uit het feit dat de tamme aardappel vooral lijkt op de wilde aardappels uit Zuid-Chili, en minder op zijn verwanten uit Bolivia, Peru en Ecuador. Deze Chileense aardappels zouden dan mogelijk zevenduizend jaar geleden door indianenstammen naar het noorden zijn gebracht.

Wat wel zeker is, is dat aardappels 400 jaar voor Christus al werden gegeten op de hoogvlakte van de Andes in het huidige Peru en Bolivia. Omdat aardappels erg voedzaam zijn en bestand zijn tegen slecht weer omdat het eetbare gedeelte ondergronds zit, is de plant uitgegroeid tot de basis van de voedselvoorziening in het Inca-rijk. Het was gebruikelijk om de aardappels te drogen in de zon, vaak nadat men ze eerst had laten bevriezen, om ze lang te kunnen bewaren. De gedroogde aardappels konden later worden gekookt of verwerkt worden tot meel.

De eerste Europeanen die aardappels zagen waren de Spaanse Conquistadores die in 1537 onder leiding van Jimenez de Quesada in een verlaten dorp in Colombia een voorraad aardappels vonden. Omdat de Spanjaarden bij hun reizen terug naar Europa voedsel nodig hadden namen ze deze aardappels mee aan boord van hun schepen. De knollen bevatten veel vitaminen en zo voorkwam men scheurbuik. In de tweede helft van de zestiende eeuw kwam de aardappel in Europa, maar hij bleek niet goed te kunnen groeien in het warme klimaat in Spanje en Italië. Dit ging beter in het noorden van Europa, hoewel veel mensen de plant niet vertrouwden. Andere planten die verwant zijn aan de aardappel zijn namelijk giftig. De eerste Europese aardappeleters aten vooral de vruchten, die ook giftig zijn. Alleen de knol is eetbaar, zolang hij niet groen wordt. Men had blijkbaar niet goed gekeken welk deel door de Indianen werd gegeten. Bovendien werd de plant niet in de Bijbel genoemd. Omdat de aardappel ondergronds groeide was men bang dat hij van de duivel was. Vooral de protestanten in Noord-Europa vonden dit een probleem. Veel katholieken vonden het voldoende om de plant met wijwater te besprenkelen.

Een Succes in Europa

In de loop van de zeventiende en achtiende eeuw werd de aardappel belangrijker voor de Europese voedselvoorziening. Zo gaat het verhaal, dat een Franse officier, Antoine Augustine Parmentier, als krijgsgevangene in Duitsland aardappels had moeten eten, en ze lekker vond. Na zijn vrijlating introduceerde hij de aardappel aan het hof van koning Lodewijk XVI, waarmee de aardappel werd opgenomen in de Franse keuken, hoewel hij daarvoor ook wel door enkele mensen werd gegeten. Vooral in Ierland werd de aardappel erg populair. De kleine boeren moesten een hoge pacht betalen aan de Engelse landeigenaren, waartegen ze regelmatig in opstand kwamen. Dit werd afgestraft door het vee te doden, de voedselvooraden te vernietigen en het bouwland te verwoesten. De ondergronds groeiende aardappels werden meestal over het hoofd gezien, en bleven dus vaak gespaard. Daarnaast leveren aardappels een veel hogere opbrengst per hectare dan granen, die daarvoor verbouwd werden. Hierdoor groeide de bevolking van veel Europese landen snel, en woonden er bijvoorbeeld in Ierland rond 1840 al acht miljoen mensen, die voor 80% van hun koolhydraten van de aardappel afhankelijk waren. De gewone aardappel wordt in Amerika vaak ook de Irish potato genoemd.

Het kweken van aardappels door het gebruik van zaad is een erg moeizaam proces, vandaar dat men al snel overging op het gebruik van de ogen die op de knol zitten. Die kunnen vrij snel uitgroeien tot een volwassen plant. Hierdoor zijn alle planten genetisch identiek, wat voor een hoge opbrengst zorgt, maar ook voor een grotere vatbaarheid voor ziektes. Dat is wat in 1845 in Ierland gebeurde. Velen stierven van de honger, anderen emigreerden naar Amerika. De bevolking werd gehalveerd en is nu nog lang niet op het oorspronkelijke niveau terug.

Wie de eerste friet maakte is niet goed te achterhalen. Zowel de Fransen als de Belgen claimen de uitvinding van friet. De belgische historicus Jo Gérard zegt dat hij in een oud manuscript heeft gelezen dat er al friet werd gemaakt in 1680. Als de Maas 's winters dichtvroor en het niet meer mogelijk was om vis te vangen, sneed men aardappels in de vorm van visjes die men in vet kookte. In een frans kookboek uit 1755, Les soupers de la cour, wordt melding gemaakt van friet. In 1802 moet de friet geïntroduceerd zijn in Amerika. In dat jaar serveerde president Thomas Jefferson friet aan zijn gasten. Op zijn menukaart stond: Pommes de terre frites à cru, en petites tranches; aardappels, rauw gebakken in vet, in plakjes gesneden. Mogelijk kwam het recept van zijn franse kok, maar het kan ook zijn dat hij het meegenomen heeft toen hij terug kwam uit Frankrijk, nadat hij in de jaren 1780 daar ambassadeur was geweest.

De friettent is een wat recentere uitvinding. Het verhaal gaat dat de verkoop van friet op straat begon op de Pont Neuf in Parijs, ergens halverwege de negentiende eeuw, waarna de gewoonte zich snel verpreidde. In 1862 wordt melding gemaakt van een zekere Fritz, afkomstig uit de Elzas, die op de kermis in Luik friet verkocht. In 1864 is men in Engeland begonnen met de verkoop van de bekende Fish and Chips. Aan het eind van de negentiende eeuw waren er friettenten door heel Europa.

(Terug) Naar Amerika

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden veel Amerikaanse militairen voor het eerst geconfronteerd met friet. Friet werd daarna pas op grote schaal gegeten in Amerika. Het is ook één van de verklaringen waarom men ze in Amerika french fries noemt. De militairen hadden in franstalige gebied kennis gemaakt met de friet. Andere verklaringen zijn dat de friet uit Frankrijk kwam, wat dus mogelijk is, of dat hij op de franse manier gefrituurd zou zijn, namelijk in twee keer, op verschillende temperaturen, en met een pauze. Er wordt ook wel gezegd dat de Belgen deze methode hebben bedacht. Het schijnt trouwens dat deze methode van bakken pas later in Amerika geïntroduceerd is, wat deze theorie minder waarschijnlijk maakt. Er wordt ook beweerd dat de naam french fries is afgeleid van het werkwoord to french, maar dat schijnt pas in 1895 voor het eerst in het Engels waargenomen te zijn, dus lang na de introductie van de friet in Amerika. De naam french fries is in gebruik sinds de jaren '30. In navolging hiervan spreekt men nu in veel landen over Franse friet, hoewel die tegenwoordig in sommige landen ook wel Amerikaanse friet wordt genoemd. Daarnaast kennen we natuurlijk Vlaamse of Belgische friet, die doorgaans dikker is. Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen voorkeur voor de dikte van zijn friet. Het verhaal gaat dat Cornelius Vanderbilt is 1852 eens friet bestelde in een restaurant en zijn friet te dik vond en terug stuurde naar de keuken. De kok was hierdoor wat geïrriteerd en sneed aardappels in zulke dunne plakjes dat ze niet meer aan een vork te prikken waren, en frituurde ze. Vanderbild vond ze lekker en zo waren de chips ontstaan.

Het blijkt dus dat de geschiedenis van de friet nog niet helemaal bekend is en ook nog niet in de geschiedenisboeken behandeld wordt. Hier moeten we bij Frietopia¿ snel wat aan proberen te doen. Tenslotte, wat zouden we moeten doen als we de geschiedenis van het eetbare goud niet zouden kennen?

Zie ook: meer over friet.